Feiten en fabels over duikgewichten
- Sil Masturzo
- 13 feb 2023
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 18 feb 2023
Duikgewichten, ofwel lood, zijn een essentieel onderdeel van je uitrusting. Zonder kom je, op een paar uitzonderingen na, gewoonweg niet naar beneden. Over duikgewichten bestaan echter vaak nog wat verwarring en verkeerde ideƫen. Hieronder kun je alles op een rijtje vinden - wat is feit en wat is fabel?
Feit: Je kunt gewichten op verschillende manieren meenemen
Een inkoppertje wellicht, maar toch belangrijk om even toe te lichten: Er zijn meerdere manieren om lood bij je te dragen en het is helemaal aan jou wat jij het prettigst vindt. Het is wel belangrijk om vóór je duik met je buddy te bespreken waar je gewichten zich in je duikuitrusting bevinden en hoe je gewichten in geval van nood afgeworpen kunnen worden.
Doorgaans leren mensen duiken met een loodgordel - een gordel waar je gewichten aan gespt en die je om je heupen draagt. Dit centreert het gewicht op het midden van je lichaam, waardoor je relatief makkelijk kunt bewegen en je trim kunt houden. Je kunt lood ook meenemen in loodzakjes - deze zijn onderdeel van je trimvest. Dit zorgt ervoor dat het gewicht meer naar voren hangt, waardoor je even zult moeten oefenen met soepel bewegen. Iets wat helpt bij in trim blijven zijn loodzakjes op je tankband - hier kan vaak weinig gewicht in, maar precies genoeg om je de druk vanuit je rug te geven waardoor je makkelijk in trim blijft.
Feit: Gewicht moet per persoon afgestemd zijn
Het is belangrijk om het juiste aantal kilo's aan gewicht mee te nemen tijdens je duik. Een teveel aan gewicht zorgt voor ongecontroleerd zinken, terwijl te weinig gewicht je omhoog laat drijven waardoor je de hele duik energie moet verspillen door naar beneden te zwemmen. Beginners hebben vaak de neiging om teveel gewicht mee te willen nemen, zodat zinken makkelijker gaat - een begrijpelijke truc, maar hierdoor ben je dus de rest van de duik bezig met extra lucht in je trimvest pompen zodat je niet over de bodem zwemt.
Gewicht is er niet om je in ƩƩn keer naar de bodem te lanceren, maar werkt samen met je ademhaling. Om goed af te stemmen hoeveel gewicht je nodig hebt, kun je een buoyancy-check doen. Hoe? Simpel! Doe je ademautomaat in je mond, adem rustig in en uit, en laat op de oppervlakte alle lucht uit je trimvest lopen. Wanneer deze leeg is, is het gewicht perfect als je net zover afzakt dat het wateroppervlak halverwege je masker komt. Als je nu ademt zou je lichtjes op en neer moeten gaan.
Dit betekent namelijk dat deze hoeveelheid gewicht, in samenwerking met diep uitademen, je rustig naar beneden laat zakken. Wanneer je je dan onder water bevindt, kun je met ademteugen jezelf naar boven tillen of naar beneden laten zakken zonder continu lucht in- of uit je trimvest te laten lopen. Zak je bij de buoyancy-check meteen naar beneden na het leeglopen? Dan heb je teveel gewicht - haal er wat vanaf en probeer het opnieuw. Blijf je met je gezicht boven water drijven? Dan kun je wat gewicht erbij doen.
Feit: Je uitrusting bepaalt gedeeltelijk hoeveel gewicht je nodig hebt
Deze stelling klopt als een bus. Duikuitrusting is van zichzelf al massief, en kan dus per item een verschil maken in hoeveel gewicht je nodig hebt om uiteindelijk te zakken. Een neopreen wetsuit houdt bijvoorbeeld lucht vast, en dit is meer naarmate de wetsuit dikker is. Met een wetsuit van 7 mm moet je dus flink wat meer gewicht meenemen dan wanneer je in een 2.5 mm wetsuit duikt. Dit geldt ook voor je schoenen, handschoenen en eventuele hoofdbedekking.
Hiernaast is het ook van belang om rekening te houden met het soort tank wat je meeneemt. Er zijn landen waar aluminium tanks de standaard zijn, terwijl op andere plekken voornamelijk wordt gedoken met tanks van staal. Vanzelfsprekend is laatstgenoemde zwaarder, waardoor je dus weer minder lood mee hoeft te nemen. Ook hierbij geldt: Doe bij iedere verandering in je uitrusting een buoyancy-check. Alleen zo weet je hoeveel gewicht er door de aanpassing bij of af kan.
Gewichten geregeld? Vergeet dan niet ook aan deze 6 musthaves voor de beginnende duiker te denken.
Feit: In zoet water heb je minder gewicht nodig dan in zout water
In zout water heb je meer drijfvermogen door de hogere dichtheid van het water. Hierdoor heb je dus meer gewichten nodig om naar beneden te zakken. Andersom heb je in zoet water (dus een meer, rivier of zwembad) minder lood nodig om comfortabel naar beneden te komen. Ook in dit geval geldt: Doe eerst een check voordat je de duik begint.

Fabel: Hoe minder gewicht je gebruikt, hoe beter je kunt duiken
EƩn van de meest hardnekkige fabels, ook onder professionals: De hoeveelheid gewicht die je meeneemt, bepaalt hoe bekwaam je bent als duiker. Vaak proberen mensen elkaar af te troeven door op te scheppen hoe weinig gewicht ze wel niet meenemen naar beneden. Dit is natuurlijk onzin, want eenmaal onder water is er niets wat je een betere duiker maakt als je minder gewicht bij je hebt.
Iedereen heeft een ander lichaam, en dus heeft iedereen een andere hoeveelheid gewicht nodig. Mannen hebben doorgaans minder gewichten nodig dan vrouwen, omdat ze over het algemeen een lager vetpercentage hebben. Hiernaast maken vetverdeling, ervaring, botdichtheid en longinhoud verschil. Dit zijn dingen die je meestal niet aan de buitenkant kun zien, dus het is echt belangrijk goed te testen hoeveel gewicht nodig is voor jou. Instructeurs hebben nog weleens de neiging om te benadrukken dat je echt zo min mogelijk gewicht mee moet nemen, en dat klopt tot op zekere hoogte.
Zoals hierboven gezegd, hebben beginners vaak de neiging teveel mee te nemen voor de zekerheid. Voorkom dit, maar voorkom ook te weinig gewicht. Neem de tijd om een nauwkeurige buoyancy-check te doen, en als je problemen hebt met afzakken, kan een halve kilo al een wereld van verschil maken. Het is niet nodig om meteen meerdere kilo's erbij te doen. Daarnaast is het vooral een kwestie van oefenen op je ademhaling, iets wat wƩl bijdraagt aan het verbeteren van je skills als duiker.
Fabel: Hoe meer je weegt, hoe meer gewicht je nodig hebt
Een veel gehoorde foutieve aanname is dat hoe meer je weegt, hoe meer gewicht je nodig hebt om te kunnen duiken. Deze aanname is gebaseerd op het idee dat grotere lichamen automatisch meer vet (en vet heeft meer drijfvermogen) hebben, maar dat is natuurlijk niet altijd het geval. Zoals net benoemd, maken vetpercentage, vetverdeling, longinhoud en botdichtheid veel meer verschil dan grootte en gewicht. Ik heb grote, gezette mannen van 1.85 comfortabel zien duiken met 1 kilo, terwijl ik met een dunne wetsuit beter duik met 3,5 tot 4 kilo.
Fabel: Wanneer je weet hoeveel gewicht je nodig hebt, blijft dit altijd hetzelfde
Dit is absoluut niet waar! Zoals je waarschijnlijk zelf kunt concluderen uit de informatie hierboven, zijn er veel verschillende factoren die bepalen hoeveel gewicht je nodig hebt. Ben je iemand die iedere dag, of vaker binnen korte tijd, duikt in dezelfde omstandigheden, met dezelfde uitrusting, kun je er vanuit gaan dat je iedere dag dezelfde hoeveelheid mee kunt nemen. Maar ben je iemand die af en toe duikt, en vaker komt op plekken waar je niet goed bekend bent zit er maar ƩƩn ding op: Buoyancy-check!
Comments